Roni Horn

1955, woont en werkt in New York

Kafka’s Palindrome van Roni Horn doet door het gebruik van aluminium en de industriële afwerking enigszins denken aan werken van de Minimal Art, met name aan die van Donald Judd. Maar waar de vormen van Judd rechthoekig zijn, is de omtrek van dit op de vloer liggende volume een onregelmatige vierhoek. In de zijkanten is in zwarte plastic letters een tekst aangebracht: It would be enough to consider the spot where I am as some other spot. Om deze zin te kunnen lezen moet de kijker zich om het object heen bewegen, hetgeen men kan zien als een radicalisering van het minimalisme, maar ook als een breuk ermee.

Met de Minimal Art werd in de jaren zestig de ruimtelijke ervaring van het kunstwerk van cruciaal belang. Door afstand te doen van de sokkel, werd de scheiding tussen de alledaagse wereld van de beschouwer en de ideële ruimte van de sculptuur opgeheven. De kijker deelt de ruimte met een kunstwerk dat nadrukkelijk object is en wordt zich van zijn rol en plaats in de ruimte bewust. De tekst in Kafka’s Palindrome suggereert echter dat de plek waar de ‘ik’ zich bevindt moet worden voorgesteld als een andere plek; dat deze plek eerst door de verbeelding moet worden getransformeerd om werkelijk ervaren te worden. Horn geeft het werk zo een imaginaire dimensie die contrasteert met de ‘letterlijke’ benadering van de Minimal Art.

Het gebruik van een poëtische tekst in Kafka’s Palindrome is geen uitzondering in het werk van Horn: in een omvangrijke reeks werken heeft zij (fragmenten van) verzen van de negentiende-eeuwse dichteres Emily Dickinson opgenomen. ‘I felt my life with both my hands,’ schreef Dickinson, en dit voelen van de eigen aanwezigheid is voor Horn heel belangrijk. Daarom benadrukt ze de rol die subjectieve indrukken en herinnering bij de waarneming spelen. 

Roni Horn heeft meerdere boeken met tekeningen, teksten en foto’s gewijd aan IJsland, waar zij regelmatig verblijft. De foto’s tonen voorbeelden van brokken gestolde lava, verlaten schaapskooien, tumultueuze watermassa’s en kalme, bijna paradijselijke poelen van (warm) water. De gezamenlijke titel van deze boeken is To Place. Niet ‘plaats’ als zelfstandig naamwoord, maar ‘plaatsen’ als werkwoord interesseert Horn. In het kale en geologisch gezien jonge landschap van IJsland is de aardkorst nog in beweging, de dingen zijn er nog niet vastgelegd. In dit landschap kan Horn ook zichzelf ‘plaatsen’: temidden van kloven en uitgestrekte lavavelden, op plekken waar de mens nog geen orde op zaken heeft gesteld. 

Niet door middel van een natuurlijk landschap, maar juist door formalisatie heeft Horn in de grote installatie Pair Field de mogelijkheden van plaatsing voor de kijker zorgvuldig gecreëerd. Het werk bestaat uit achttien paren van volstrekt identieke vormen uit massief koper of staal. Hoewel ieder paar een unieke vorm heeft, omschrijven hun afgeronde contouren identieke volumes. De onderlinge verwantschap is duidelijk, maar de vormen zijn ook stuk voor stuk in zichzelf gesloten, raadselachtig. 

De paren zijn van elkaar gescheiden in naast elkaar gelegen ruimtes geplaatst. De positie van de stukken ten opzichte van elkaar is in beide zalen hetzelfde. Alleen de ruimtes zijn verschillend: zowel wat afmeting als wat richting betreft. De kleine zaal is aldus een soort – gedrongen – vertekening van de grote. De relatie tussen de beide, in principe identieke configuraties heeft iets mysterieus. Ze is wel voelbaar, maar niet zómaar benoembaar. Eigenlijk sta je als beschouwer altijd in twee zalen tegelijkertijd – fysiek loop je in het ene veld, mentaal ook een beetje in het andere. In deze verwarrende situatie komt de kijker centraal te staan. De tekst van Kafka’s Palindrome dringt zich weer op: je kijkt naar een omgeving maar je herinnert je een andere. De plaats waar je staat is tegelijkertijd een andere plaats. Hier vindt u meer informatie over de tentoonstelling van Roni Horn in 2016 in De Pont.