Archief

Job Koelewijn

Loco Motion

8 maart - 22 juni 2008
werk in collectie

“Ik heb eigenlijk nooit iets anders gedaan dan de juiste vorm zoeken bij mijn ideeën.” Die uitspraak van Man Ray heeft Job Koelewijn (Spakenburg 1962) al sinds zijn afstudeerproject uit 1992 in praktijk gebracht. Hoe verscheiden zijn fotowerken, sculpturen en installaties wat betreft vorm en materiaalgebruik ook zijn, door de eigen sfeer en logica hebben ze een zeer herkenbare signatuur. In De Pont heeft Koelewijn een aantal bestaande fotowerken en sculpturen gecombineerd met werken die met het oog op deze expositie zijn gemaakt. Samen vormen ze één grote installatie waarin de ervaring van het hier en nu een belangrijk uitgangspunt is. 

De tentoonstelling van Job Koelewijn begint al voordat je het museum binnengaat. Op het plein voor de ingang staat een verplaatsbare bioscoop. De bezoeker wordt uitgenodigd plaats te nemen, de muziek zorgt voor een passende sfeer en de zwarte wand kadert het beeld en focust de blik. Op de plek van het filmdoek bevindt zich een opening naar buiten; in plaats van een film wordt hier, in een doorlopende voorstelling, de werkelijkheid zelf vertoond. Niets staat je in de weg om met eenzelfde aandacht en intensiteit naar de Goirkestraat te kijken als in het Rijksmuseum naar bijvoorbeeld het Straatje van Vermeer.

Cinema on Wheels (1999) is karakteristiek voor de manier waarop Koelewijn kunst én leven benadert. Zijn kunst trekt zich niet terug binnen de eigen grenzen, maar richt zich op de werkelijkheid en vooral op de manier waarop wij die beleven. Voor Koelewijn vallen werkelijkheid en verbeelding samen. Pavilion, eveneens uit 1999, is een bouwsel ter grootte van een telefooncel, dat aan alle vier de zijden is voorzien van een elektrisch rolluik. Op gezette tijden sluiten de luiken zich en is de bezoeker opgesloten in de duisternis. Het idee voor het werk komt voort uit het ernstige auto-ongeluk dat Koelewijn in 1983 overkwam. Niet alleen fysiek gaf die gebeurtenis een beslissende wending aan zijn bestaan. Het intense bewustzijn van leven en overleven tijdens de lange periode van herstel vormt nog steeds een belangrijke drijfveer achter zijn kunstenaarschap.

De vaak onconventionele methodes die Koelewijn in zijn installaties toepast, prikkelen de zintuigen. In de fotowerken is het de mengeling van poëzie en ongerijmdheid die de waarneming op scherp zet. A Balancing Act (1998) voltrekt zich in New York, met de wolkenkrabbers op de achtergrond. Met de grootst mogelijke inspanning lukt het de kunstenaar om een wankele, hoog opgetaste toren van glazen en dienbladen in evenwicht te houden. In Untitled (1995) ligt hij op de grond met een bundel rauwe spaghetti in de mond en in Untitled (1999 ) heeft hij hondenoren op de plek van zijn ogen. Koelewijns fotowerken zetten zich vast in het geheugen en hebben de indringendheid van aforismen.

Taal is vanaf het begin de belangrijkste drijfveer geweest voor Koelewijn. In de afgelopen jaren hebben ook boeken een plek gekregen in zijn oeuvre. In maquettes en enkele uitgevoerde sculpturen fungeren ze als bouwsteen. In De Pont krijgen deze werken nu een waardig sluitstuk. De grote tentoonstellingsruimte wordt afgesloten door Horizon, een tientallen meters lange wand van duizenden doorboorde en vastgeschroefde boeken. De bonte verzameling omslagen is niet meer dan een aanduiding van wat er achter al die kaften schuilgaat. In een onophoudelijke stroom vloeit over de gehele lengte van de wand water naar beneden, een symbolische daad die voor meerdere uitleg vatbaar is. Brengt het stromende water al die verhalen, inzichten en ervaringen tot leven of is het juist een reinigingsritueel ten afscheid? In een andere ruimte vormt de opstelling van boeken op sokkels een sober tegenwicht. Uit een jukebox klinkt de stem van de kunstenaar, die uit die boeken voorleest. Het betreft onder andere het Communistisch Manifest, een van de titels die terechtgekomen zijn op de in 2004 door Nederlandse en Vlaamse auteurs samengestelde lijst van gevaarlijkste filosofische en literaire geschriften. In dagelijks terugkerende leessessies werkt Koelewijn onder meer deze lijst door, waarbij hij de boeken inspreekt op cassettebandjes. Als vorm van concentratie lijkt dit in 2006 begonnen en nog altijd lopende project Grond verwant aan het ‘visuele vasten’ op het fotowerk Bonnet (1992), waarop een man zich bevrijdt van de overdaad aan visuele prikkels door een  spiegelende kubus over zijn hoofd te plaatsen.

De boekenwand Horizon wordt in De Pont voor het eerst getoond,The Clockshop uit 2003 figureerde al eerder op tentoonstellingen. Het is een nagebouwde winkel boordevol klokken, die allemaal op een andere tijd stil zijn blijven staan. Alleen het winkeltje lijkt te lopen: als de slinger van een pendule beweegt het heen en weer. Op de tentoonstelling Continuing Performance, die twee jaar geleden bij Galerie Fons Welters in Amsterdam werd gehouden, hing het werk ter hoogte van het kantoortje van de galeriehouder. Door de uitslaande beweging was het daar een vervaarlijke barrière in de doorgang naar de rest van de expositie. Ook in De Pont vormt het werk de toegang tot de tentoonstelling, die zich daardoor alleen laat betreden met gevoel voor timing. Het besef van plaats en tijd wordt echter dubbel op de proef gesteld. De opstelling van het werk is geen herhaling van iets wat zich eerder elders heeft voorgedaan, met dezelfde gegevenheden is een nieuwe situatie ontstaan. Het kantoortje van de galeriehouder, dat mede bepalend was voor de breedte van de doorgang, is in zijn geheel, compleet met keukentje en inclusief de inventaris, vanuit Amsterdam overgebracht naar De Pont.

Niet alleen het begin van Koelewijns tentoonstelling is als het ware een ‘rite de passage’. Red, yellow and blue, speciaal voor de tentoonstellingsruimte van De Pont gerealiseerd, bestaat uit drie twintig meter lange gangen van perspex. De rode, de gele en de blauwe gang leiden ieder naar een ander deel van de ruimte en dwingen de bezoeker kleur te bekennen. Tot het allerlaatste moment voor de opening van de tentoonstelling bleef Koelewijn nadenken over titel en uitnodigingskaart. Zou hij, omdat het zijn vijfde grote eenmanstentoonstelling is, kiezen voor een zwart-witfoto uit het begin van de jaren zestig met daarop een jongetje dat de vijf kaarsen van zijn verjaardagstaart uitblaast? Of de illustratie op een tijschriftomslag gebruiken waarop een keurige heer aan een rups een afbeelding van een vlinder voorhoudt. En wat moest de titel worden? Biedt Een frikandel heeft twee uiteinden een goede balans of is dat te ontnuchterend? Moet de titel juist een bevel inhouden: Stand and deliver...? Gekleed als achttiende-eeuwse struikrovers sprongen Adam & the Ants in 1981 tussen de verbouwereerde voorbijgangers en zongen Stand and deliver, your money or your life! Try and use a mirror, not a bullet or a knife!...