Archief

Carel Blotkamp

werken van toen en nu

14 april - 10 juni 2007

Carel Blotkamp (1945) studeerde kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Utrecht, waar hij na de voltooiing van zijn studie zelf de geschiedenis van de moderne kunst doceerde. Sinds 1982 is hij hoogleraar kunstgeschiedenis van de nieuwste tijd aan de Vrije Universiteit Amsterdam, een functie waaruit hij later dit jaar terugtreedt. Carel Blotkamp heeft vele publicaties op zijn naam staan, ondermeer over De Stijl, en monografieën over onder anderen Mondriaan, Pyke Koch, Carel Visser en Daan van Golden. Hij was medeoprichter en redacteur van de kunsttijdschriften Simiolus en Jong Holland en schreef recensies voor Vrij Nederland, NRC-Handelsblad en De Volkskrant. Blotkamp is daarnaast al sinds 1967 werkzaam als kunstenaar en heeft inmiddels vele malen geëxposeerd.

Vaak vormen teksten het uitgangspunt voor zijn beeldend werk, daarnaast is de geschiedenis van de moderne kunst al jaren een thema. Om dit laatste draait het op de tentoonstelling in de projectzaal. Behalve recente werken naar Henri Matisse, Kasimir Malevich en Barnett Newman bevat de tentoonstelling ook de schilderijen en werken op papier waarmee Blotkamp in 1976 tijdens zijn eerste solo-tentoonstelling bij Galerie Waalkens in Finsterwolde, de confrontatie aanging met Piet Mondriaan. 

Niet alleen de werken zelf, ook de manier waarop deze worden gepresenteerd houdt een commentaar in. De presentatie van de schilderijen naar Mondriaan is museaal te noemen, van de opstelling van de op Matisse en Newman gebaseerde werken zul je dat niet snel zeggen. Schuin daartegenover hangen de werken naar Malevich met hoog in de hoek van de zaal Zwart Vierkant als verbinding tussen de twee wanden: een reconstructie van Malevich’ schilderijen op de in 1915 gehouden 0.10-tentoonstelling in Sint Petersburg.

Als een ‘hinderlijk volgen’ omschrijft Blotkamp zijn bemoeienis met Mondriaan in de jaren 70, ingegeven door een mengeling van bewondering en wrevel. In weerwil van Mondriaans notoire afschuw van deze kleur, schilderde Blotkamp destijds een ‘groene’ versie van de Compositie met gele lijnen uit 1933. En liet hij zien dat diezelfde lijnsegmenten zich ook lenen voor een ‘Van Doesburg’, een ‘Van der Leck’ of een ‘Malevich’. Daarbij parafraseerde hij niet alleen de vormprincipes van deze kunstenaars, maar nam hij ook hun specifieke manier van schilderen over, evenals hun voorkeur voor een bepaalde omlijsting. 

In de werken uit 2005-2007 blijft Blotkamp wat betreft compositie en kleurgebruik dichter bij zijn voorbeelden. En toch zullen deze werken naar Newman, Matisse en Malevich  bij menig moderne kunstliefhebber hard aankomen. Blotkamps navolgingen van Who‘s Afraid of Red, Yellow and Blue, La perruche et la sirène en de Suprematistische composities fonkelen de bezoeker van de wanden tegemoet door de honderden en nog eens honderden pailletten waaruit ze zijn opgebouwd. Het plezier in de dubieuze eigenschappen van het materiaal straalt van de werken af. Tegelijkertijd tooien al die pailletten de iconen van het modernisme zoals een snor de Mona Lisa. Frivole overdaad versus kunst die de essentie in één beeld wilde vatten. Maar voor een simpele afrekening met het modernisme heeft Blotkamp zich wel heel veel  moeite getroost. De composities van Newman, Matisse en Malevich zijn uiterst zorgvuldig gekopieerd. Bij een aantal diende een reproductie als ondergrond en is het oorspronkelijke, vaak zeer grote formaat losgelaten, bij andere is de compositie consciëntieus met behulp van een raster op ware grootte uitgevoerd. Uit alles blijkt dat hier een kunstenaar aan het werk was die zijn taak zeer serieus neemt en die tijdens uren van noeste arbeid voor dilemma’s is komen te staan: hoe geef je een diagonale lijn of een cirkel weer met behulp van de, in rasters aangebrachte pailletten en wat is het equivalent van wit op wit? Malevich’ Suprematistische compositie met wit kruis verrast door de afwisseling van witte en transparante pailletten, die het licht in paarlemoerachtige tinten terugkaatsen. En ook de knipsels van Matisse winnen aan feestelijkheid. Tegelijkertijd vraag je je af waar je eigenlijk naar kijkt: wat hebben deze collages nog gemeen met de oorspronkelijke werken? De vanzelfsprekende eenheid tussen idee, beeld en materialiteit is heftig verstoord en soms letterlijk op de kop gezet. Blotkamp houdt de verwarring in stand en laat het aan de bezoeker om in een ‘gemankeerde’ Malevich, Newman of Matisse  een ‘echte’ Blotkamp te ontdekken.