Tony Oursler

New York USA 1957, woont en werkt in New York

Director
1994
textiel, videoprojectie, 2 statieven
variabele afmetingen
1994.TO.01

Als een ware regisseur geeft deze pop opdrachten aan (niet aanwezige) acteurs, maar ook de toeschouwer kan zich door haar aanwijzingen aangesproken voelen. Soms barst de ‘regisseur’ in lachen uit, dan weer scheldt ze haar acteurs de huid vol of zucht ze geïrriteerd. Oursler plaatst zijn poppen, die heel klein maar ook levensgroot kunnen zijn, in allerlei situaties. Ze hangen aan een statief of aan de muur, liggen op de grond of zitten klem tussen  meubelstukken – tragisch en komisch tegelijk. De teksten die ze uitspreken vormen in meestal geen samenhangend verhaal maar roepen wel een beeld op van relatieproblemen, geweld of drugs- en alcoholgebruik. Juist omdat in de installaties van Oursler de projectie meestal op het hoofd van de figuur is gericht, blijft het lichaam, dat van lappen stof of oude kleding is gemaakt, bij alle poppen levenloos. ‘Dat is een onderdeel van hun trieste schoonheid’, zegt Oursler, ‘die bestaat uit wat ze niet zijn, niet kunnen zijn. Het is deel van hoe ze gemaakt zijn: provocatie door afwezigheid.’