Archief
Ronald Noorman
SOLACE - werken op papier
24 sept - 20 nov 2011
Ronald Noorman (1951) is een tekenaar pur sang, een kunstenaar die de kwaliteiten en mogelijkheden van zijn medium ten volle benut. Naast intimiteit en transparantie is vooral de kernachtigheid een opvallende eigenschap van de recente tekeningen op zijn tentoonstelling in de projectzaal.
Vaak bestaan de werken uit niet meer dan enkele lijnen in krijt of houtskool en een aantal losse, open toetsen in gouache. Soms is er een kleuraccent, vaak ook gebruikt Noorman alleen zwart, want daarvan houdt hij het meest. De beperking tot het hoogst noodzakelijke gaat gepaard met een grote directheid. Intuïtie is een drijvende kracht. Noorman werkt aan meerdere tekeningen tegelijk, op zijn knieën op de grond, met zijn tekenmaterialen om zich heen. Zo is de afstand tussen hoofd, hand en beeld, zowel letterlijk als figuurlijk, ’t kleinst.
Directe aanknopingspunten met de zichtbare werkelijkheid zijn er weinig, maar voorstellingloos zijn de tekeningen zeker niet. De lijnen voegen zich tot compacte tekens, waarin emoties, gedachten en ervaringen zich hebben samengebald. Er zijn terugkerende motieven, zoals enclaves, trechters of ‘foute’ (verbogen) nietjes. Titels als Mijn/Dijn of Landjepik geven richting aan het kijken, zonder dat ze de tekeningen echt verklaren. Ook al laten de beelden zich niet vangen in een eenduidige interpretatie, het is duidelijk dat de lijnen grenzen markeren, dat ze oprukken of juist ingesloten worden en vaak op gespannen voet staan met elkaar. Verbindingen worden gezocht, maar komen niet altijd tot stand. Vaak gaat het er heftig aan toe en heerst er een ingehouden spanning, maar er is ook verstilling en de ritmiek van een zojuist gevonden balans. De expressieve geladenheid van de tekeningen berust voor een groot deel op het karakter en de intensiteit van de lijnen zelf. Ze zijn niet alleen het resultaat van een handeling, maar dragen er ook de sporen van. Door de heftigheid waarmee ze zijn gezet, lijkt het soms of het tekenen zelf een vorm van ‘landjepik’ is. In andere bladen is de lijnvoering fragieler en lichter, alsof het beeld niet hoefde te worden veroverd, maar zich zelf aandiende.
Met hoe weinig kun je toe om tot een vitaal beeld te komen dat zichzelf genoeg is, en waar ontkracht een teveel de intensiteit en de magie ervan? Die vraag ligt aan de basis van Noormans benadering van het tekenen, maar klinkt ook door in zijn bewondering voor de etnografica, die hij in de afgelopen twintig jaar samen met zijn vrouw heeft verzameld. Ook in die kunst zoekt hij naar de creatieve omgang met het materiaal en de kracht en bondigheid van de lijnvoering. In zijn beeldtaal of motieven laat Noorman zich zelden leiden door de objecten uit zijn verzameling of de daarachter liggende gebruiken. Op de tentoonstelling is daarvan één voorbeeld. Voortbordurend op een Surinaams gebruik om allen die het dorp binnenkomen een met bladeren bedekte poort te laten passeren om de boze machten en kwade invloeden weg te vegen, heeft Noorman zijn eigen ‘geestenvegers’ getekend. Op zijn tentoonstelling Solace vormen ze een impliciete uitnodiging om de wereld van de tekeningen te betreden en zich open te stellen voor hun poëzie.