Archief

Paul Bogaers

Upset Down

2 okt - 21 nov 2010

Op het eerste gezicht lijken beelden eenduidiger dan woorden. Dat geldt zeker voor fotografische beelden, waarop heel concreet is vastgelegd wat zich op een bepaald moment voor de lens van de camera bevond. Voor fotograaf en beeldend kunstenaar Paul Bogaers (Tilburg, 1961) zijn foto’s echter net zo wendbaar als woorden.

Bogaers heeft in de loop der jaren een beeldarchief opgebouwd waarin zich naast foto’s van hemzelf ook amateurkiekjes bevinden en foto’s uit boeken, tijdschriften en reclamefolders. Voor zijn tentoonstellingen en publicaties put hij uit deze verzameling om beelden steeds weer op nieuwe manieren samen te brengen. Dan blijkt hoe dezelfde foto in een andere context een nieuwe strekking krijgt, zoals een woord in de ene zin iets anders betekent dan in de andere.

In het project Upset Down heeft Bogaers de wendbaarheid van het beeld letterlijk als uitgangspunt genomen. Sommige foto’s op de tentoonstelling hangen daadwerkelijk op hun kop. In het gelijknamige boek, dat de directe aanleiding vormde voor Bogaers’ expositie in de projectzaal, is de omkeerbaarheid van beelden zelfs tot ordeningsprincipe verheven. In het boek zijn telkens twee beelden naast elkaar geplaatst. De afbeelding op de rechterpagina staat rechtop, die op de linker ondersteboven. Daardoor heeft het boek geen onder- of bovenkant. Wanneer je het omdraait wisselen de foto’s alleen van positie; de linkerpagina verandert in de rechter, het ondersteboven geplaatste beeld staat nu rechtop en vice versa.

Niet alleen het idee, ook de uitwerking zorgt voor verrassingen. Dankzij dit op-en-neer principe zijn weinig voor de hand liggende beeldcombinaties een twee-eenheid geworden, zoals de foto van een bruid tussen een plastic voorhang met een tunnel in het ijs; een strook lucht tussen twee rijen bomen met een fontein; een gezicht dat schuilgaat achter een doek met een weggewaaid plastic tasje. In omgekeerde positie geven de beeldparen andere details prijs en roepen nieuwe associaties op: over de ‘lenigheid’ van beelden gesproken.

Op de tentoonstelling hanteert Bogaers naast de omkering, ook het uiteenlopend formaat van de foto’s en hun compositie op de wand als middel om een samenhang te bewerkstelligen. Dat er tussen hen zo’n wonderlijke chemie kan ontstaan heeft ook te maken met de eigenschappen die de beelden wel met elkaar gemeen hebben. De foto’s waar Bogaers zijn oog op laat vallen, brengen schijnbaar onbetekenende situaties en voorwerpen in beeld. Ze zijn nooit te herleiden tot een direct herkenbare gebeurtenis, tijd of plaats. Het gekozen standpunt, het veelvuldig gebruik van close-ups, de keuze voor zwart/wit en een zekere onscherpte geven de foto’s abstracte kwaliteiten. Bogaers zet de eigenschappen van de wegwerpcamera, de ‘nonchalance’ van de amateurfotograaf en de ‘slechte’  kwaliteit van oude reproducties in als beeldende middelen. In hun argeloze onnadrukkelijkheid geven zijn beelden zich niet direct prijs. De combinaties versterken die magie. Bogaers opereert in de traditie van de surrealisten. Net als zij buit hij de menselijke neiging uit om verbanden te willen leggen, hoe weinig aanleiding daar soms ook voor is. Met behulp van overeenkomsten in vorm, in structuur, in licht en schaduw of in de opbouw van het beeld verleidt hij de toeschouwer beelden aan elkaar te koppelen die niets met elkaar van doen hebben.

Het werk van Bogaers heeft het plezierige van een spel. Er is de verwondering over poëtische, grappige of bizarre beeldcombinaties,  maar er is ook de ontregeling en het soms wat ongemakkelijke gevoel wanneer tot je doordringt welke zaken je, zonder er erg in te hebben, met elkaar verbond.

website van de kunstenaar