Archief

Nan Groot Antink

Schilderijen

1 nov 2008 - 11 jan 2009

Kleur is al ruim twintig jaar het belangrijkste thema in het werk van Nan Groot Antink (Boxtel, 1954). Het gaat haar niet om de emotionele of esthetische aspecten, maar om de kleur zelf. Kleuren zijn bij haar verbonden met materie en krijgen in haar werk een bijna tastbare verschijningsvorm.

Sinds 1990 maakt Nan Groot Antink haar eigen verven uit in- en uitheemse verfplanten, cochenille, mossen, modder en krijt. De kennis over het bereiden van verven deed zij niet alleen op in de praktijk, maar verwierf zij ook uit oude receptenboeken en tijdens reizen naar onder andere Afrika en Japan. In haar zoektocht naar kleur- en verfstoffen heeft Nan Groot Antink een manier gevonden om de kleur los te maken van subjectieve keuzes en voorkeuren. Ook in de wijze waarop ze haar kleuren opbrengt en met elkaar combineert, wil zij smaak en esthetiek op afstand houden. De rangschikking van kleuren vloeit voort uit objectieve, maar vaak verrassende criteria. Een met Nederlandse verfplanten vervaardigde serie monochrome doeken uit 1991/92 ontleent zijn volgorde aan de Flora van Heukels & Van Oostrom. Een in 1995 met cochenille gemaakte reeks rode monochromen is gebaseerd op het periodiek systeem en de kleurparen van haar grote Kyoto-serie uit 2003 volgen de kleurvoorschriften voor kimono’s uit een Japans etiquetteboek.

Het thans geëxposeerde Het meisje met de blauweregen uit 2006/08 bestaat uit twee monochrome doeken. Een uit de bladeren van de moerbeiboom gewonnen groen is gekoppeld aan een aan de wortels van het blauw parelzaad onttrokken paars, een kleurcombinatie die is geïnspireerd op een Japanse kabuki-voorstelling met die titel. De doeken hebben hun kleur gekregen tijdens diverse verfbaden. Kleur en drager zijn een eenheid; de tere tinten en het bijna transparante katoen zijn letterlijk met elkaar verweven.

Voor andere werken gebruikt Nan Groot Antink de door haar uit Djenné (Mali) meegenomen katoen als drager. Hier geven de stevige, aan elkaar genaaide repen bandkatoen de kleur juist een robuust karakter. Ook wanneer zij de door haar gekleurde doeken vervolgens met verf bewerkt, vermijdt Nan Groot Antink een persoonlijk handschrift. Een duidelijk herkenbaar werkproces en de eigenschappen van de verf bepalen het uiteindelijke beeld, terwijl in de titels de planten worden benoemd waarvan de gebruikte verven zijn gemaakt. Zo bewaart Nan Groot Antink de eenheid tussen de herkomst, de eigenschappen en de visuele verschijningsvorm van de kleuren.

In de laatste jaren heeft de strengheid waarmee zij dit uitgangspunt hanteerde, plaatsgemaakt voor een grotere vrijheid. In de Venetiaanse schilderijen (2007/08), waarvoor zij Venetiaans sumak, Venetiaans scharlaken en nero fumo di Venezia gebruikte, heeft zij losse kleurvlekken gecombineerd op één vlak. Vervolgens heeft zij met een pipet verf aangebracht en die in stroompjes over het vlak laten lopen door het schilderij te kantelen. Het grillige lijnenpatroon is het resultaat van toeval én sturing. In de meest recente werken (2006/08) is voor het eerst sprake van een echte compositie. Tegen een witte achtergrond lijken donkergekleurde cirkels hun positie ten opzichte van elkaar te bevechten. Gebleven is de aandacht voor de eigenschappen van de kleur: het krijtwit van de achtergrond is romig en beweeglijk, het diepe rood en groen van de cirkels dringt in de stof door, terwijl de bruine ringen van sumak en cachou juist óp het vlak lijken te liggen.

Nan Groot Antink beperkt zich in haar onderzoek naar de kleur niet tot één methode. In het uit 2008 daterende Clair de lune keert zij terug naar de monochromen en krijgt de eigenheid van de kleur op een totaal andere manier gestalte. In dit werk heeft zij voor het eerst gebruik gemaakt van een Afrikaanse paan die niet door haar zelf is geverfd. De naar zwart neigende blauwe doek is opgespannen op een spieraam. Als een ode aan dit blauw van de nacht, heeft ze boven het rechthoekige vlak een smal balkje gehangen dat bespannen is met een stralend geel. Kleur is bij Nan Groot Antink geen abstractie maar een realiteit vol poëzie.