Archief

Jean Pierre Raynaud

6 maart - 27 juni 1999
werk in collectie

Ondanks zijn internationale faam is de Franse kunstenaar Jean Pierre Raynaud (1939) in Nederland tot nu toe vrijwel onbekend gebleven. Zijn enige solo-tentoonstelling hier had hij in 1968 in het Stedelijk Museum in Amsterdam. Er is hier dus nog nauwelijks gelegenheid geweest om tot een nadere kennismaking met zijn oeuvre te komen. De huidige tentoonstelling bij De Pont wil hierin verandering brengen door een aantal belangrijke oudere werken van de kunstenaar te tonen naast een ruime selectie van recent werk.
De tentoonstelling is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met de Galerie nationale du Jeu de Paume in Parijs.

Kenmerkend voor het werk van Raynaud zijn de telkens weerkerende motieven zoals verkeersborden, bloempotten en meetlatten. Ook de uitgesproken kleurstellingen met veel rood, wit en zwart zijn karakteristiek. Alhoewel het oeuvre als het ware getekend wordt door deze herkenbare elementen, is het in zijn verdere verschijningsvorm uitermate gevarieerd. Raynaud maakt vrijstaande en wandobjecten, installaties en architectuur. Hij werkt met uiteenlopende materialen, gebruikt fotografie en heeft glas-in-lood ramen gemaakt.

Raynauds vroegste werken dateren uit het begin van de jaren zestig. Eerder had hij een opleiding tot tuinman gevolgd, maar na enkele jaren besloten om hier niet in door te gaan. Wel heeft hij altijd belangstelling voor planten en tuinen gehouden en heeft hij dit ook in zijn werk getoond. Tot de vroegste werken behoort een roodgeschilderde bloempot gevuld met cement ('Pot 3', 1963). De bloedrode bloempot wordt een 'Leitmotiv' in zijn werk en Raynaud maakt er vele versies van waaronder een meer dan manshoog exemplaar ('Pot 815', 1968).

De keuze voor het kunstenaarschap maakt Raynaud pas na een lange periode van zelfreflectie en zonder academische scholing. Pas in gesprekken met vrienden en door regelmatig galeriebezoek raakt hij overtuigd van zijn keuze. Het is de periode waarin de kunstenaars van het Nouveau Réalisme kunstwerken maken die zijn opgebouwd uit allerlei gewone materialen en objecten. Maar Raynaud wil niet de oppervlakkigheid van ons bestaan, maar juist de spiritualiteit ervan tot uitdrukking brengen. In dit verband toont zijn werk verwantschap met dat van Yves Klein, naar wie hij overigens later ook een werk zal maken ('Hommage à Yves Klein', 1984). Interessant is ook een zekere gelijkgerichtheid van het werk van Raynaud met dat van zijn Amerikaanse collega Donald Judd, met name in het zoeken naar helderheid van vorm en intensiteit van ruimtelijke beleving.

In 1962 maakt hij 'Sens interdit': een rond, rood verkeersbord met horizontale witte balk waar hij een staande witte houten paal overheen heeft gemonteerd; een wit crucifix over een rode cirkel. Het bekende verbodsbord komt in talrijke werken terug. Het meest monumentaal in 'Mur sens interdit' uit 1970 dat ook in de tentoonstelling te zien is.

De kunstenaar noemt zijn vroege werken 'Psycho-Objets' en geeft daarmee de sterke emotionele lading ervan aan. Veel van de objecten hebben door hun aard en kleur de werking van tekens en signalen die waarschuwen voor dreiging en gevaar. Dit wordt nog versterkt doordat Raynaud zijn werk dikwijls uit reeksen van identieke objecten of afbeeldingen laat bestaan. Raynauds fascinatie voor een uniforme en seriële beeldtaal vindt zijn hoogtepunt in het gebruik, vanaf 1971, van de vierkante, witte tegel. Dit keramische massaprodukt is bepalend voor bijna al zijn verdere werk. De witte tegel representeert industriële perfectie, hygiëne en banaliteit tegelijk.

Het verst doorgevoerde gebruik van de witte tegels is een door Raynaud zelf gebouwd huis in een buitenwijk van Parijs. In 1974 opent hij 'la Maison de La Celle-Saint-Cloud' waarvan alle wanden, vloeren en plafonds zijn betegeld. De steriele ruimtes tonen ultieme perfectie maar kunnen in hun smetteloosheid ook meer morbide associaties oproepen. Met de witte tegels maakt Raynaud ook een groot aantal wandobjecten ('Carrelages') en sokkels ('Stèles'). Het huis 'La Celle-Saint-Cloud' leidt tot de bouw van een aantal betegelde ruimtes en cabines ('Espaces zéro') die de absolute leegte lijken te celebreren.

In 1975 wordt Raynaud gevraagd om 64 glas-in-lood ramen te maken voor het cisterciënser klooster in Noirlac. Zijn ontwerpen, uitgevoerd in melk-wit glas en gevat in een raster van strakke, zwarte lijnen, sluiten wondermooi aan bij de sobere, middeleeuwse architectuur. De ramen van Noirlac vormen niet alleen een hoogtepunt in het oeuvre van Raynaud, maar behoren ook tot de meest geslaagde toepassingen van hedendaagse beeldende kunst in relatie tot architectuur.

In de jaren tachtig onderneemt Raynaud tal van reizen en maakt hij kennis met landen en culturen die in hun omgang met ruimte en architectuur verwantschap tonen met zijn eigen werk. Hij plaatst niet-westerse en archeologische objecten in zijn betegelde huis en is gefascineerd door hun functie en vormgeving waarin hij relaties met zijn eigen werk herkent.

Raynaud sluit 'La Celle-Saint-Cloud' voor het publiek in 1988 en in 1993 breekt hij het huis af en gebruikt de brokstukken voor een installatie in het Musée d'art contemporain, Bordeaux. Een deel van deze installatie is in Tilburg te zien. In 1989 bouwt hij opnieuw een eigen huis en tentoonstellingsruimte in La Garenne-Colombes.

Tot de meest recente werken van Jean Pierre Raynaud behoort een reeks variaties op de Franse vlag. Hij gebruikt de driekleur in verschillende formaten en ondermeer voor een wandvullende installatie. De heldere kleuren sluiten aan bij enkele series felgekleurde werken uit het begin van de jaren zeventig terwijl ze in hun signaalfunctie verwantschap tonen met de vroege 'Psycho-Objets'. De strakke ritmiek van de verticale banen roept de eerdere seriële werken en de 'Carrelages' in herinnering. Voor Raynaud persoonlijk geldt de Franse vlag als een beladen symbool uit zijn jeugdjaren toen hij als oorlogsslachtoffer onder de hoede van de staat kwam. Nadat zijn vader in 1943 bij een bombardement om het leven was gekomen, werd hij herdacht als één van de gevallenen voor het vaderland.

Jean Pierre Raynaud slaagt er met zijn werk telkens in om de strenge formele kwaliteiten van een sobere vormgeving een verrassende herkenning en een aangrijpende werking te geven. Het werk is alarmerend en contemplatief tegelijk.