Archief
Voor De Pont is het in huis hebben van een tentoonstelling van Jan Andriesse een bijzonder gebeuren. Licht en stilte, twee elementen die niet alleen in de architectuur van het gebouw zo'n essentiële rol spelen, maar eveneens in een groot deel van de collectie van De Pont, zij het misschien op wat verborgener wijze, zijn de constanten en dominanten in het werk van Jan Andriesse. Een derde element dat voortdurend in het spel is, is de zwaartekracht.
7 curven, 1 regenboog, 1 ladder, een werk uit 1995, brengt een sensatie teweeg die vergelijkbaar is met het aanschouwen van een van de prachtigste natuurverschijnselen, de regenboog. Dit werk is tevens te zien als het in kaart brengen van verschillende gradaties van werkelijkheid die tussen de schilderkunst en de realiteit zitten. Het werk bestaat uit meerdere delen. Een zeer groot doek, enkele centimeters van de grond hangend, wordt in beslag genomen door een deel van de regenboog, diep illusionistisch en atmosferisch; een schilderij dat ieder moment van kleur en lichtintensiteit kan veranderen, afhankelijk van het licht dat de zaal binnenvalt. Het doek is oogverblindend en ontvouwt voor de beschouwer een onmetelijke ruimte waar h/zij geen vat op heeft.Het natuurlijke licht in de zaal valt hier samen met het geschilderde licht, waardoor het verfoppervlak zich voordoet als natuurlijk licht. Haaks op deze orde van illusionisme, staan de 7 curven: twee monochrome doeken die elk vier verschillende curven tonen. Ook de curve is een natuurverschijnsel, maar de boog wordt hier door Andriesse, in vergelijk met het regenboog-schilderij, bijna mathematisch, conceptueel in beeld gebracht. Deze twee doeken zijn niet atmosferisch, zij beogen niet de beleving van het verschijnsel in de werkelijkheid te evenaren; binnen dit geheel werken zij vooral emblematisch, d.w.z. dat ze ogen als een model voor alle bogen in de werkelijkheid. De lange ladder, die tegen de muur staat, is een gebruiksvoorwerp, een door de mens gemaakt ding en staat binnen het totaal van dit werk ook voor dé realiteit. Waar voor Jan Andriesse de regenboog een kortstondig verschijnsel is, vertegenwoordigen de curven voor hem een conditie van 'stasis'; zolang er iets geweest is zijn zij, de bogen, er altijd geweest, onder meer in de banen van de planeten. De ladder vertegenwoordigt de historische tijd en de oervorm.
De drie doeken in de andere zaal, the river below, evening I, II, III (1990 - 1995), tonen evenzeer die fascinatie met licht en zwaartekracht en met de gecompliceerde verhouding kunst-werkelijkheid. De doeken zijn geen plaatjes van de rivier zoals we die beleven en beschouwen, maar veeleer een weergave van een rivier zoals een landkaart die aangeeft, een tekencode voor een rivier. De verfhuid, mat en transparant door de vele lagen acryl gemengd met marmerpoeder, bewerkstelligt weer de andere zijde van het werk van Andriesse, het sterk illusionistische en atmosferische. Het mathematische, conceptuele, en illusionistisch/poëtische zijn voor Andriesse geen gescheiden werelden, maar een onlosmakelijk geheel.
7 curven, 1 regenboog, 1 ladder, een werk uit 1995, brengt een sensatie teweeg die vergelijkbaar is met het aanschouwen van een van de prachtigste natuurverschijnselen, de regenboog. Dit werk is tevens te zien als het in kaart brengen van verschillende gradaties van werkelijkheid die tussen de schilderkunst en de realiteit zitten. Het werk bestaat uit meerdere delen. Een zeer groot doek, enkele centimeters van de grond hangend, wordt in beslag genomen door een deel van de regenboog, diep illusionistisch en atmosferisch; een schilderij dat ieder moment van kleur en lichtintensiteit kan veranderen, afhankelijk van het licht dat de zaal binnenvalt. Het doek is oogverblindend en ontvouwt voor de beschouwer een onmetelijke ruimte waar h/zij geen vat op heeft.Het natuurlijke licht in de zaal valt hier samen met het geschilderde licht, waardoor het verfoppervlak zich voordoet als natuurlijk licht. Haaks op deze orde van illusionisme, staan de 7 curven: twee monochrome doeken die elk vier verschillende curven tonen. Ook de curve is een natuurverschijnsel, maar de boog wordt hier door Andriesse, in vergelijk met het regenboog-schilderij, bijna mathematisch, conceptueel in beeld gebracht. Deze twee doeken zijn niet atmosferisch, zij beogen niet de beleving van het verschijnsel in de werkelijkheid te evenaren; binnen dit geheel werken zij vooral emblematisch, d.w.z. dat ze ogen als een model voor alle bogen in de werkelijkheid. De lange ladder, die tegen de muur staat, is een gebruiksvoorwerp, een door de mens gemaakt ding en staat binnen het totaal van dit werk ook voor dé realiteit. Waar voor Jan Andriesse de regenboog een kortstondig verschijnsel is, vertegenwoordigen de curven voor hem een conditie van 'stasis'; zolang er iets geweest is zijn zij, de bogen, er altijd geweest, onder meer in de banen van de planeten. De ladder vertegenwoordigt de historische tijd en de oervorm.
De drie doeken in de andere zaal, the river below, evening I, II, III (1990 - 1995), tonen evenzeer die fascinatie met licht en zwaartekracht en met de gecompliceerde verhouding kunst-werkelijkheid. De doeken zijn geen plaatjes van de rivier zoals we die beleven en beschouwen, maar veeleer een weergave van een rivier zoals een landkaart die aangeeft, een tekencode voor een rivier. De verfhuid, mat en transparant door de vele lagen acryl gemengd met marmerpoeder, bewerkstelligt weer de andere zijde van het werk van Andriesse, het sterk illusionistische en atmosferische. Het mathematische, conceptuele, en illusionistisch/poëtische zijn voor Andriesse geen gescheiden werelden, maar een onlosmakelijk geheel.