Archief

Guido Geelen

9 maart - 30 juni 1996
werk in collectie

Klei is een grondstof voor pottenbakkers en keramisten en het gebruik ervan wordt eerder met kunstnijverheid in verband gebracht dan met monumentale kunst. Die traditie heeft Guido Geelen weten te doorbreken, al bevatten zijn eigenzinnige sculpturen van klei menige verwijzing naar de decoratieve objecten die onze huiskamers sieren. Aanvankelijk vertoont zijn werk een duidelijke verwantschap met de strenge ordening van de Minimal Art. Zo zijn de bouwstenen van Zonder titel (c.t. 55/15r+s 63855 zwart, r+s 93602 wit) gestapeld tot rechte kolommen, die op hun beurt in een helder geometrisch dambordpatroon zijn opgesteld. Ook de zakelijke ondertitels, die naar de fabriekscodes van de verwerkte materialen verwijzen, passen in de minimalistische traditie. Maar in de detaillering van de beelden wijkt Geelen daar juist volstrekt van af. Zonder titel (r.k. 015uit 1992 ziet eruit als een decoratieve muur en bestaat uit vijf grote en twee kleinere elementen van helderrode klei. De bouwblokken zijn echter merkwaardig van samenstelling: herkenbaar zijn voorwerpen uit de huiselijke omgeving, zoals televisietoestellen, toetsenborden, stofzuigers en kitscherige keramische beelden van dieren – die allemaal danig vervormd zijn. Het geheel oogt enigszins als een afvalberg, chaotisch en keurig tegelijk, alsof het hele boeltje van ons dagelijks leven in gelid is gebracht. Gaandeweg maakt de geometrische ordening plaats voor barokke uitbundigheid. De, zoals Geelen het noemt, ‘imploderende’ beelden – zoals Zonder titel (r.k. 015– hebben plaats gemaakt voor ‘exploderende’, bijna chaotische sculpturen uit brons. Zonder titel (urinoirs) uit 1994, met zijn onregelmatige woekering van uitsteeksels, lijkt nog het meest op een schrikbarend uitvergrote kever, waarvan de ledematen en voelsprieten door een ernstige ziekte misvormd zijn. Wie zijn ogen de kost geeft ziet echter dat de uitsteeksels zijn samengesteld uit afgietsels van ouderwetse Hollandse tabakspijpen en het ‘lichaam’ uit twee op elkaar geplaatste afgietsels van een urinoir.
Het typeert het raffinement van Geelen dat hij de gietkanalen niet heeft verwijderd, zoals in de bronsgieterij gebruikelijk is, zodat het proces van bronsgieten zichtbaar blijft. Daarmee past hij juist een bij uitstek modernistisch principe, dat van helderheid toe. Zoals een schilderij niet meer is dan een plat vlak met verf, zo is het beeld een klomp brons die is gegoten. Met dit verrassende beeld heeft Geelen een anti-modernistisch ogend monster gebaard waarmee hij de strengheid van het modernisme met de eigen wapens de schrik op het lijf jaagt. Zie voor meer informatie de website van Guido Geelen.