Archief

David Altmejd

In het kader van LustWarande 2008-Wanderland

28 juni - 31 augustus 2008

The New North 2007
Wood, foam, expandable foam, resin, paint, Magic-Sculpt, Magic-Smooth, epoxy, glue, mirror, horse hair, wire, quartz crystal, 369x135x107 cm

Evenals in 2004 fungeert de projectzaal van De Pont ook dit jaar als extra locatie voor de internationale beeldententoonstelling Lustwarande, die deze zomer voor de derde maal wordt gehouden in het park De Oude Warande. Vier jaar geleden bood De Pont onderdak aan het werk van de Braziliaanse kunstenaar Ernesto Neto, thans is de projectzaal bestemd voor een reusachtige figuur van David Altmejd (Montreal, 1974). Lustwarande 08 – Wanderland staat in het teken van het groteske en het vergankelijke en daarvan lijkt het werk van deze Frans-Canadese kunstenaar bijna de belichaming.  Na zijn studie aan de Columbia University’s School of Arts in New York heeft David Altmejd zich in enkele jaren tijd ontpopt als een zeer succesvol kunstenaar. In zijn werk komen tegenpolen uit kunst en leven samen: groei en ontbinding, het organische en het anorganische, schoonheid en het abjecte. Voor zijn sculpturen en installaties put Altmejd zowel uit het arsenaal van het spookhuis als uit de wereld van glamour en design. Hij bedient zich van een beeldtaal die de kitsch lijkt te omarmen èn te ondermijnen. Een voorlopig hoogtepunt in zijn nog korte carrière was Altmejds bijdrage aan de Biënnale van Venetië in 2007. Daar transformeerde hij het Canadese paviljoen in een even betoverende als huiveringwekkende Wunderkammer. Levensgrote vogelmannen spiegelden zich in de met spiegelglas beklede wanden, afgehakte lichaamsdelen van weerwolven lagen in vitrines te pronken als kostbare relieken, opgezette vogels, kunstbloemen, kristallen en andere kostbaarheden doemden in de meest onverwachte constellaties op.  Na een aantal werken waarin de weerwolf een centrale rol speelde, heeft Altmejd zich in de afgelopen periode toegelegd op de Giant. In de The New North treedt deze reusachtige, mythische figuur naar voren in een vergevorderde staat van ontbinding. Afgezien van de klassieke pose met stand- en spielbein, heeft de hybride figuur weinig gemeen met de traditionele beeldhouwkunst. In de kolossale sculptuur, met een hoogte van 3 meter 69, zijn ondermeer hout, kunsthars, draad, paardenhaar, spiegelglas en kwarts verwerkt. Er valt veel te zien en te ontdekken. Een spiegeltrap slingert zich langs het harige rechterbeen, doorboort de linker knieholte en voert rakelings langs het geslacht de buikholte in. Op de plek van het hoofd bevindt zich een wirwar van draden, als een zenuwcentrum dat de verbinding onderhoudt met de overige delen van het lichaam. De oksel herbergt afbeeldingen van jongemannen, de holtes van het lichaam lijken op een grot. Het wegterende vlees is op plekken gekristalliseerd in de glanzende, hoekige vorm van brokken kwarts. Het lichaam als universum; als landschap, architectuur en gestalte in één. Hoeveel aanzetten de sculpturen daartoe ook geven, ze monden niet uit in een samenhangend verhaal. Altmejd zoekt de tegengestelde werking en betekenis van materialen, vormen, beelden en symbolen bewust op, niet om ze in harmonie met elkaar te brengen, maar vanwege de energie die de botsing van zoveel tegenstrijdigheden oplevert. Energie is een kernbegrip in Altmejds opvatting van kunst, evenals autonomie. Een belangrijk criterium voor een sterk beeld is dat hij er zelf door verrast wordt, erom moet lachen, erdoor in verwarring raakt of er zelfs verlegen van wordt. Dat is het moment waarop de sculptuur op eigen benen staat, een levend organisme is dat  in al zijn bevreemdende complexiteit aandacht vraagt; niet om wat het voorstelt, maar om wat het is.