te zien
Poëtisch en raadselachtig, maar ook scherpzinnig en humoristisch; het oeuvre dat René Daniëls (Eindhoven 1950) in de jaren tussen 1977 en 1987 heeft opgebouwd is nog even intrigerend als in de tijd van ontstaan.
Het is bijna tien jaar geleden dat er voor het laatst een grote tentoonstelling werd gewijd aan zijn werk. De Pont toont deze zomer een overzicht van zijn tekeningen, aangevuld met een twintigtal schilderijen. Het merendeel van de circa 120 werken op papier, waarvan vele nog niet eerder zijn geëxposeerd, is afkomstig uit het bezit van de Stichting René Daniëls. Deze stichting beheert de honderden tekeningen en de ruim negentig schilderijen die aanwezig waren in het atelier toen Daniëls eind 1987 werd getroffen door een hersenbloeding. De tentoonstelling is samengesteld door Jaap Bremer, voormalig adjunct-directeur van het Kröller-Müller Museum in Otterlo, in nauwe samenwerking met Marleen Gijsen en de Stichting René Daniëls.
Tekenen was voor René Daniëls van meet af aan een vanzelfsprekend onderdeel van zijn kunstenaarschap. Zijn allereerste tentoonstelling, die hij in 1977 samen met Hans Biezen had in de Stadt-Sparkasse in Düsseldorf, bestond voornamelijk uit tekeningen. Onder die vroege tekeningen bevinden zich enorme formaten van ruim 1,50 bij 1,90 meter, waarvan ook nu enkele zijn te zien. Ze zijn betekend met lijnen, balkjes, ovalen en blokken, die lijken te zweven in de witte ruimte van het vlak. In de ritmische structuren zijn motieven te herkennen die ook in de schilderijen uit deze jaren voorkomen: grammofoonplaten, boeken en skateboards.
Meer nog dan uit deze groep op zichzelf staande tekeningen, spreekt het belang dat Daniëls aan dit medium hechtte uit de vele tientallen, meer of minder uitgewerkte schetsen die hij maakte als aanzet voor schilderijen, als variaties op bestaande composities en vooral ook als visuele neerslag van zijn invallen en gedachtesprongen. “Ik vond altijd vruchtbare ideeën interessanter dan de volledige uitwerking van die ideeën.