Raoul De Keyser

overzichtstentoonstelling

11 sep 2004 - 9 jan 2005
werk in collectie

Vanaf het begin van de jaren negentig is er grote internationale belangstelling voor het werk van de Belgische kunstenaar Raoul De Keyser, die in eigen land al veel langer wordt beschouwd als de nestor van de hedendaagse schilderkunst. In Nederland is het werk van De Keyser tot nu toe slechts sporadisch te zien geweest (o.a. Groninger Museum 1970, Van Abbemuseum 1974, Witte de With 1993). In 2002 toonde De Pont voor het eerst werk van De Keyser naar aanleiding van de schenking van de Rotterdamse psychiater Wijnand Sengers. De overzichtstentoonstelling van zijn werk die De Pont nu brengt, is georganiseerd in samenwerking met Museu de Serralves in Porto, Whitechapel Gallery in Londen, Kunstmuseum St. Gallen en Musée de Rochechouart. 

Raoul De Keyser (Deinze, 1930) werd in de jaren zestig beschouwd als een vertegenwoordiger van de Nieuwe Visie in de schilderkunst. Deze stroming had verwantschap met de Pop Art wat betreft de belangstelling voor herkenbare motieven en populaire beeldtaal. De onderwerpen werden gekozen uit de dagelijkse omgeving en herleid tot vlakke kleurvormen en lijnen. Samen met zijn Belgische collega’s Raveel en Elias en de Nederlander Lucassen beschilderde De Keyser in 1966-1967 de kelders van kasteel Beervelde in Oost-Vlaanderen.

Begin jaren zeventig werd De Keysers werk gaandeweg abstracter en werd de beeldtaal teruggebracht tot vormen die ontleend lijken aan landschappelijke vlakverdelingen. Voor een groot aantal werken uit die tijd nam hij het lijnenpatroon van een voetbalveld als uitgangspunt. Maar dit gegeven was niet meer dan een aanleiding om te komen tot een verdieping van het onderzoek naar vorm en structuur van een schilderij. Uiteindelijk werden de strakke contourlijnen van het vroege werk steeds vrijere bewegingen van kwast en verf. Vlakken en lijnen tekenen zich als zelfstandige vormen af in vrije en kleurrijke composities. Steeds meer kreeg zijn werk een verstild en poëtisch karakter, waarbij de mogelijkheden van kwaststreek en kleur voortdurend worden afgetast. De Vlaamse kunstcriticus Ludo Bekkers omschreef het als volgt: ‘Nooit is een werk af. Men kan vaak aan de randen van het doek aflezen hoe het overschilderd werd om tot een aanvaardbaar resultaat te komen. Maar volledig aanvaardbaar is het kennelijk nooit, want het onderzoek gaat verder op een volgend werk, met soms een andere aanpak, een andere formele structuur, ander kleurgebruik. En dat proces van aanpassen, zelfcorrectie en overschilderen is nu juist het boeiende van dit oeuvre. Zijn betekenis ligt niet in de herinnering van de realiteit, maar in het zoeken naar het uiteindelijke schilderij waarvan de voorgaande stappen de herinnering zijn.’ In het ‘wegschilderen’ en het reduceren van het beeld was De Keyser later ook van grote betekenis voor een jongere generatie Belgische kunstenaars, onder wie Luc Tuymans, die ook in de collectie van De Pont vertegenwoordigd is.

De schilderijen zijn op bijna organische wijze aan elkaar gerelateerd en er bestaan diverse reeksen met eenzelfde thema of uitgangspunt. Verschillende onderwerpen zijn in meerdere varianten geschilderd. Het werken in reeksen biedt de kunstenaar de mogelijkheid om een onderwerp uit te diepen, te herhalen en te vervolgen. In zijn bijdrage aan de catalogus noemt Adrian Searle, criticus van The Guardian, herhaling en variatie twee belangrijke kenmerken van het werk van De Keyser. De schilderijen zijn inderdaad rusteloos en geconcentreerd tegelijk; rusteloos in het voortdurende onderzoeken van de schilderkunstige mogelijkheden en geconcentreerd in de aandachtige precisie waarmee de compositie in balans is gebracht. Ordening en vrije vorm, kader en vlak, kleur en lijn, oppervlakte en diepte, figuratie en abstractie zijn hierbij de weerkerende dualiteiten van zijn schilderkunstig onderzoek. Anthony Spira noemt het schilderen van Raoul De Keyser een proces van ‘hardop denken’, ongecensureerd en onvoorspelbaar.

De tentoonstelling laat zien hoe het werk van De Keyser zich in dit proces van zoeken en aftasten door de jaren heen heeft ontwikkeld tot een prachtig, poëtisch en eigenzinnig oeuvre.

Bij de tentoonstelling verscheen de catalogus: Raoul De Keyser, teksten van Anthony Spira, Adrian Searle, Konrad Bitterli en Ulrich Loock.