Giuseppe Penone

Nelle Mani - In de Handen

29 mei - 26 sept 2010
werk in collectie

Giuseppe Penone (Garessio, Italië, 1947) was de jongste vertegenwoordiger van een groep Italiaanse kunstenaars die aan het einde van de jaren zestig onder de noemer arte povera (‘arme kunst’) bijeen werd gebracht. Een van de kenmerken van hun kunst was het gebruik van alledaagse en weinig kostbare materialen. De informele en levendig uitziende kunstwerken werden wel gezien als een reactie op de toenemende abstrahering en verontmenselijking van met name de Amerikaanse kunst van die periode. Tot de thema’s van de arte povera behoorden de wortels van de cultuur en het leven, verschillende bronnen van energie, en vooral energie als oerkracht. Penone is de enige in wiens werk de natuur het belangrijkste motief was. Met de groeikracht van de natuur en in het bijzonder die van bomen, lijkt hij nog steeds in een intense en obsessieve relatie te staan. In 1968 omarmde Giuseppe Penone de stam van een boom. Het raakvlak van zijn lichaam met de boom markeerde hij met ijzerdraad dat aan de stam werd vastgeklemd. Tijdens de groei van de boom werd het ijzerdraad in de bast ingekapseld, waardoor de contouren van Penone’s lichaam ten slotte als litteken op de stam zichtbaar bleven. In dit vroege werk zijn vrijwel alle belangrijke thema’s van Penone’s kunst al aanwezig: zijn intense en sensuele relatie met de natuur; het belang van de aanraking en daarmee van de huid en de vingers; het groeiproces en het aspect van tijd dat daarmee verbonden is. Heel bekend zijn de Alberi (Bomen), waarmee Penone al in 1968 begon. Steeds haalt hij uit rechthoekige houten balken of uit een afgehakte dikke boomstam de grillige levensvorm van de boom weer tevoorschijn. Door de jaarringen weg te schillen en daarbij de knoesten te volgen, treedt de vorm die de boom op een bepaald moment van zijn leven bezat opnieuw naar voren. Wie deze werken eenmaal heeft gezien zal voortaan bij iedere gerooide stam en bij iedere willekeurige balk die hij als bouwmateriaal aantreft, beseffen dat daarin in feite tal van bomen schuilgaan. 

De laatste jaren werkt Penone ook met marmer. Zoals hij de verborgen levensstructuur in houten balken ontbloot, zo maakt hij ook de donkere aderen in het marmer zichtbaar door de witte steen eromheen weg te hakken. Het is alsof het koude marmer een organisch innerlijk bezit, als waren de grillige zwarte aderen de levensaderen van de steen. Anders dan een wetenschappelijk analist of patholoog-anatoom, die een dood wezen door het uiteen te rafelen als het ware nog doder maakt, brengt Penone de dode materie juist tot leven. De grillige structuren die zich losmaken uit de steen vertonen een opmerkelijke overeenkomst met takken die in hun groei zijn verstrengeld of met de anatomie van over en om elkaar heen grijpende pezen en spieren. De tentoonstelling in De Pont beslaat de laatste 40 jaar en bevat sleutelwerken uit alle werkgroepen: fotografie, tekeningen en sculpturen.