Westkunstmodelle 1:1

De Westkunstmodelle liggen aan de basis van het uiterst diverse oeuvre van de Duitse kunstenaar Thomas Schütte (Oldenburg, 1954), dat naast sculpturen in staal, brons en keramiek ook fragiele aquarellen en etsen omvat. Hij ontwierp Schiff, Bühne en Kiste voor Westkunst (1981), de legendarische tentoonstelling in Keulen die een overzicht bood van moderne westerse kunst vanaf 1939. Zijn idee was dat bezoekers de modellen konden betreden en op die manier letterlijk een ander perspectief kregen op de tentoonstelling. Maar bij gebrek aan tentoonstellingsbudget werden de ambitieuze werken destijds niet uitgevoerd en presenteerde hij ze noodgedwongen als schaalmodellen. In De Pont zijn ze voor het eerst op groot formaat gebouwd.

Schütte zat nog op de academie toen hij de opdracht voor Westkunst kreeg. Hij worstelde met de minimalistische en conceptuele kunst van zijn voorgangers, waaruit figuratie en verhaal waren verbannen en die vooral draaide om het idee. De uitvoering werd ondergeschikt en vaak niet eens als noodzakelijk beschouwd. In zijn eigen werk zocht hij naar manieren om het beeld en het materiaal weer bestaansrecht te geven. In de schaalmodellen voor Westkunst vond hij per toeval de oplossing. Een model is namelijk alles ineen. Het is een idee voor iets wat nog niet bestaat, maar ook een concreet en tastbaar beeld. Bovendien is het model een vorm die iedereen begrijpt, als is het maar van de speelblokken of lego uit je kindertijd.

Na de Westkunstmodelle werden architectuurmodellen een wezenlijk onderdeel van Schüttes oeuvre. Ze variëren van tempels en eenpersoonshuizen tot bunkers, musea en zijn eigen grafmonument. Ze staan symbool voor zijn kijk op de samenleving, de kunstwereld én de architectuur, die afwisselend melancholisch, ironisch en humoristisch is. Tegelijkertijd zijn het ook experimenten met uiteenlopende materialen en technieken met telkens een nieuw, onverwacht resultaat. Inmiddels zijn er verschillende modellen als bewoonbare units gerealiseerd, zoals One Man House II en Ferienhaus T. In het Duitse Neuss verscheen het model Skulpturenhalle als zijn eigen museum.

Het verschil tussen model en gebouw ligt voor Schütte in het feit dat de uitvoering afhankelijk van de schaal steeds andere oplossingen vraagt. Maar in wezen blijft het altijd een spel met lijnen, vormen, volumes en kleuren. Voor de kijker zit het verschil vooral in zijn verhouding tot het werk. Terwijl het model vooral de fantasie prikkelt, kan de gebouwde versie aan den lijve worden ondervonden.


Schiff biedt de bezoeker vanaf een hooggelegen platform letterlijk een andere blik op de tentoonstellingsruimte. Op die manier wilde Schütte in 1981 de bezoeker van de Westkunst-tentoonstelling bewust maken van de ideeën en keuzes van de curatoren. Schiff’s opvallende scheepsvormige hellingtrap is mede geïnspireerd op de iconische villa (1940) van de Italiaanse schrijver Curzio Malaparte die in Capri op een klif aan zee werd gebouwd. Over het dak van de villa leidt een vergelijkbare buitentrap naar een zonneterras met een spectaculair uitzicht. De gekleurde slingers op de wand van Schiff verwijzen naar decoratieve patronen in de architectuur. Hier vormen ze een vrolijke sneer naar het minimalisme uit de jaren zestig en zeventig. Die ooit rebelse kunstvorm was begin jaren tachtig gemeengoed geworden en had zo zijn kritisch vermogen verloren.

Kiste roept verschillende vragen op. Is het een schuilplaats, een uitvergrote doodskist of juist een hint naar minimalistische sculptuur? Minimalistische beelden werden door Schüttes generatiegenoten soms grappend ‘dumme Kiste’ (domme kist) genoemd. Als jonge kunstenaar probeerde Schütte juist aan het minimalisme, toen een van de dominante kunststromingen, te ontsnappen door verhaal en handwerk weer van betekenis te laten zijn. Door de basale vorm in steigerhout uit te voeren en op drie pilaren te laten rusten, wordt de verbeelding geprikkeld. De klassieke banier met de tekst ‘Pro Status Quo’, Latijn voor ‘voor de gevestigde orde’, lijkt een ironisch commentaar op de starre visie van de kunstwereld waarin werd vastgehouden aan bekende modes en stromingen.

In Bühne brengt Schütte de toneelvloer terug tot haar essentie: een getrapt podium, een achterwand en een dramatisch fluwelen doek. Een pictogram in heldere kleuren van een plek die gaat over kijken en bekeken worden. Wie op het toneel plaatsneemt wordt gezien maar tegelijkertijd wordt zijn uitzicht door de achterwand van het toneel één kant op gestuurd. Om het fysieke kunstwerk na de conceptuele kunst weer bestaansrecht te geven zocht Schütte naar sculpturen die op verschillende manieren konden functioneren. Zo toonde hij in vroege schetsen de toneelwand als tentoonstellingswand voor werken op papier.

De One Man Houses zijn gebaseerd op kant-en-klare metalen ventilatieboxen. Door ze op wisselende zijden te plaatsen, ontstaan er verschillende ruimtelijke mogelijkheden. Ze combineren twee terugkerende thema’s in Schüttes architectuurmodellen: een toevluchtsoord om aan de buitenwereld te ontsnappen en een plek van waaruit je die buitenwereld kan observeren. Daarin vertonen ze overeenkomsten met Schüttes hutten, bunkers en studio’s. In de loop van de tijd voerde Schütte de modellen in diverse formaten en materialen uit. De grote houten modellen, waarvoor hij ook meubilair ontwierp, maken het idee van gebruik voorstelbaar. In 2009 liet een verzamelaar het model een-op-een uitvoeren. Daarmee werd de eerst transformatie van model naar gebouw een feit. Aan de rand van een meer, met uitzicht op de omgeving, vormt het een perfecte plek om je terug te trekken voor rust en contemplatie.

 


In deze monumentale houtsneden verbeeldt Schütte elementen van een denkbeeldig kasteel zoals een toren, een trap en een open haard. In 1984 had hij die al eens op intiem formaat geaquarelleerd. In deze versie zorgen de nerven van verschillende houtsoorten en de felle kleuren voor een speels effect. Het formaat wekt een dubbel gevoel op. Enerzijds kun je je als toeschouwer tot het beeld verhouden. Anderzijds versterkt het een onbestemd gevoel, omdat het de menselijke afwezigheid lijkt te benadrukken.

De eerste versie van Modell für ein Museum ontstond in 1981, toen er in West-Europa verschillende nieuwe musea werden gebouwd. Schüttes gesloten, piramide-achtig model met hoge torens en een lage entree lijkt een tempel voor de kunst. Een ontwerp dat de bezoeker imponeert en de kunst op een voetstuk plaatst. Maar uit vroege schetsen bij dit werk blijkt dat de torens schoorstenen zijn van een verbrandingsoven. Daarmee stelt Schütte het museum voor als plek waar kunst wordt vernietigd in plaats van bewonderd en bewaard. Het is een sarcastisch commentaar op de rol van musea en op de conceptuele kunst van die tijd, toen aan het fysieke kunstwerk vaak minder belang werd gehecht.

Terwijl Schütte met Mein Grab een grafmonument ontwierp in de vorm van een huis, suggereert hij 36 jaar later met Modell Sarg een huis in de vorm van een klassieke sarcofaag. Het model combineert de typische contouren en maten van de doodskist met verdiepingen en een entree die je kunt associëren met bebouwing. Daarmee vertolkt hij met Modell Sarg opnieuw een gedachte over de dood waarin een speelse, lichte en open sculptuur samengaat met het unheimische idee de trappen te moeten betreden.

Schütte is 26 wanneer hij een model maakt voor zijn eigen grafmonument, inclusief zijn geboorte- en (fictieve) sterfdatum. Zo toont hij, in een bijna kinderlijke beeldtaal die iedereen herkent, de confrontatie met zijn eigen sterfelijkheid. De vorm, een gesloten huis, lijkt symbolisch voor het innerlijk van de kunstenaar waar niemand ooit toegang toe heeft.  Maar het is ook een cynisch beeld waarin Schütte zijn bestaan en toekomstige oeuvre vast samenvatte in een naam en een datum – alsof dat alles is wat er na zijn dood nog rest. Maar met de suggestie voor zo’n reusachtig monument wordt die bescheidenheid tegelijkertijd ontkracht.

Haus für den schüchternen Verleger (Huis voor de verlegen uitgever) oogt als een onneembare vesting. Alsof Schütte zich ‘de verlegen uitgever’ voorstelt als iemand die zich terugtrekt in een enorme boekenkast. Met boeken in plaats van ramen als vensters op de werkelijkheid. Het model doet ook denken aan de manier waarop Le Corbusier, de meest vernieuwende architect van de twintigste eeuw, bouwvolumes op poten zette.

Met enkel een luciferdoosje en een Pringle-chipje legde Schütte de basis voor zijn Skulpturenhalle. Hij zocht naar een tentoonstellingsruimte waarin beelden zo min mogelijk zouden worden belemmerd door steunpunten. In opeenvolgende modellen ontwikkelde hij een hal waarvan het dak enkel wordt gedragen door de buitenwand en één steunpunt in het midden. Met de ovale, met hout beklede buitenwand, het welvende dak en de raampartij daartussen, oogt het gebouw als een plots neergedaalde ufo. In verband met het gewicht is de dakconstructie van hout. Skupturenhalle opende in 2016 als tentoonstellingsruimte voor de Thomas Schütte Foundation in Neuss. Het is het meest ambitieuze gebouw dat op basis van een van zijn modellen werd gerealiseerd.

Schütte kwam tot de ongebruikelijke asymmetrische vorm van zijn Kristall-modellen door zich een klein stukje kristal voor te stellen dat opgeschaald wordt tot architectonische proporties. Als vertrekpunt gebruikte hij een gevonden knutselhandleiding voor een kristalvorm. Dit specifieke model, Clark’s Kristall, maakte hij voor het Clark Art Institute, een museum in Massachusetts. Dit is Schüttes eerste architectuurmodel dat in de Verenigde Staten op schaal een-op-een is verwezenlijkt. Sinds 2015 bevindt het zich in een weiland nabij de top van Stone Hill, dicht bij de bosrand en geeft uitzicht over een heuvelachtig landschap. Het later ontworpen Blockhaus (blokhut) is ontleend aan dezelfde kristalvorm. 

Alleen al met de titel Ferienhaus für Terroristen (vakantiewoning voor terroristen) zet Schütte de kijker op scherp. Bedoelt hij dat een verblijf in deze bungalow terroristen tot bedaren brengt? Of is de sobere modernistische architectuur van de vakantiewoning juist een straf voor wie er verblijft? Tegelijkertijd bestempelde Schütte interieurontwerpers ooit als terroristen. Het eerste ontwerp ontstond vlak na het zien van Ground Zero in New York en van de voorstellen die architecten voor deze plek hadden ontworpen. Een Oostenrijkse verzamelaar liet het model in 2009 bouwen als Ferienhaus T. Inclusief keuken, sanitair en open haard is het in principe bewoonbaar. Toch beschouwt de eigenaar het als sculptuur. Een beeld met vormen, lijnen en kleuren dat nu op een andere schaal is gerealiseerd.

Hotel for the Birds maakte Schütte in opdracht voor de Fourth Plinth, een vier meter hoge sokkel op Trafalgar Square in Londen waarop afwisselend werk van kunstenaars wordt getoond. Hotel for the Birds houdt het midden tussen een abstract beeld en een architectuurmodel. De gestapelde platen refereren in hoogte en vorm aan de architectuur van kolossale toeristenhotels. Tegelijkertijd heeft het veelkleurige transparante werk, waarin het buitenlicht vrijelijk reflecteert, vanuit elke hoek een verrassend aanzicht. 


Plattegrond