Sigmar Polke

1941 - 2010

Het vierluik Hermes Trismegistos I-IV (1995) l aan de mythische figuur die als de grondlegger van de alchemie en de uitvinder van de hiërogliefen wordt beschouwd. Enkele hermetisch-filosofische geschriften, ontdekt in 1460 en bekend geworden als de ‘Tabletten’, zijn aan Trismegistos toegeschreven.

De afbeelding die Polke voor zijn doeken heeft gebruikt is die van een vloermozaïek in de Dom van Siena, waarop te zien is hoe Hermes Trismegistos het Schrift en de Rechtsleer ten geschenke geeft aan de Arabieren. De Latijnse inscriptie luidt: ‘God, de schepper aller dingen, schiep een tweede zichtbare God, en dat was de eerste God die hij schiep, en de enige in wie hij genoegen schepte: en hij hield van zijn eigen zoon, want die heet het Heilige Woord.’

Op het kleinste doek is de afbeelding in zijn geheel weergegeven; op de drie grote zijn verschillende fragmenten uitvergroot. De kleur op het eerste schilderij is changeant: veranderingen in lichtweerkaatsing maken dat de kleur nu eens smaragdgroen lijkt, dan weer blauw of paarlemoer. In de andere schilderijen, geschilderd met lak en kunsthars op polyester, zijn de afbeelding, de kleuren en de drager als afzonderlijke bestanddelen behandeld. De drager, een doorzichtig vlies waardoorheen de spielatten duidelijk te zien zijn, is aan beide zijden beschilderd, waardoor een complexe gelaagdheid in het beeld ontstaat.

De gerasterde afbeelding is op de voorkant aangebracht. Rasterpunten spelen een prominente rol in Polke’s werk sinds de jaren zestig, toen hij samen met Gerhard Richter en Konrad Lueg aan de wieg stond van het Kapitalistisches Realismus, de ironische tegenvoeter van het sociaal-realisme die de geschiedenis is ingegaan als Duitse Pop.

Grote plassen verf zijn op de achterzijde van het polyester uitgegoten. Het is alsof de verf haar eigen weg is gegaan, alsof pigmenten naar believen zijn samengetrokken of uitgewaaierd in sluiers. Experimenten met ongebruikelijke stoffen zijn een constante in Polke’s oeuvre. Als een ware tovenaarsleerling schilderde hij met zilvernitraat, gifstoffen, roet, harsen, pigmenten naar middeleeuwse receptuur enzovoort. De uitkomst is vaak onvoorspelbaar en veranderlijk, als evolutieprocessen in de natuur.

In de processing van Hermes Trismegistos I-IV lijkt het Grote Werk van de alchemisten opnieuw gestalte te krijgen. De alchemie, waarin proto-wetenschappelijke scheikunde en mystieke queeste samengaan, staat voor de omzetting van lood in goud, voor de zoektocht naar de steen der wijzen of de bron van de eeuwige jeugd – metaforen voor transmutatie, voor de vervolmaking van de natuur of, zo men wil, de  zelfverwerkelijking van de mens. Elk  stadium in dit proces kent haar eigen kleur, van zwart (nigredo) via wit (albedo) naar rood (rubedo), of: eerst zwart (melanosis), dan wit (leukosis), geel (xanthosis) en tenslotte paars (iosis). Deze kleuren, die Polke ook voor zijn vierluik heeft gebruikt, houden in de alchemistische kosmologie direct verband met de temperamenten (melancholisch, flegmatisch, sanguinisch, cholerisch) en de elementen (lucht, water, aarde, vuur).

In het laatste schilderij, waarin de figuur van Trismegistos is uitvergroot, jagen zwarte en vuurrode kleuren achter elkaar aan als donderwolken in een storm. Met deze serie heeft Polke niet zozeer een portret van de alchemist willen scheppen; hij heeft de creatie zelf  tot onderwerp gemaakt, de stuwkracht die altijd in wording is en nooit voltooid. Terecht is geconstateerd dat zich in de verhoudingen tussen het totaalbeeld en zijn fragmenten, en tussen de voor- en achterzijde van de schilderijen, een samenhang ontvouwt die Trismegistos zelf in zijn Tabula Smaragdina omschreven heeft: ‘Alles wat boven is staat gelijk aan alles wat beneden is, en alles wat beneden is, is zoals wat boven is, opdat het geheim van de eenheid vervuld worden.’