Jeff Wall

1946, woont en werkt in Vancouver

De titel is zo exact dat men er wantrouwig van zou worden: Adrian Walker, artist, drawing from a specimen in a laboratory in the Department of Anatomy at the University of British Columbia, Vancouver. Het betreft een grote Cibachrome kleurendia, van achteren belicht in een wandkast van plexiglas en aluminium. Deze presentatievorm uit de reclamewereld lijkt met haar dominante aanwezigheid in een museum misplaatst. Bijna al het werk van Jeff Wall heeft deze vorm, hoewel hij ook zwart-wit foto’s heeft gemaakt. Adrian Walker... beeldt een bestaande persoon af in een situatie die Wall in grote lijnen zo heeft aangetroffen. Maar het is geen snapshot: de pose van Walker is beslist niet toevallig. Door diens meditatieve houding verwijst Wall naar de verstilde, door hun handelingen of mijmeringen in beslag genomen figuren in de genrestukken van de achttiende-eeuwse schilder Chardin. Wall zoekt vaak aansluiting bij historische voorbeelden, maar hij is geen traditionalist. Hij creëert door de combinatie van historische en hedendaagse elementen beelden die voor onze tijd relevant zijn. Door figuren te tonen die volledig door iets geabsorbeerd zijn, verdedigt hij de notie van ‘innerlijkheid’ tegen hedendaagse theorieën over ‘de dood van het subject’. In het onderhavige werk is er daarnaast een contrast tussen het aloude motief van de kunstenaar die een tekening maakt en de klinische, moderne omgeving van het laboratorium. De onderarm met blootgelegde spieren is griezelig exact vastgelegd door de fotocamera van Wall, terwijl Walker zich lijkt af te vragen of zijn bezigheid wel zin heeft. Het feit dat op de vensterbank een exemplaar van Cervantes’ Don Quichot ligt, heeft geleid tot speculaties over de vraag of Wall op die manier een vergelijking trekt tussen Adrian Walkers traditionele werkwijze en de door waandenkbeelden ingegeven ondernemingen van Don Quichot. Volgens Wall is het toeval dat het boek daar ligt: Walker was het net aan het lezen. Hoe dit ook zij, in de confrontatie tussen de peinzende Walker en het bijna hyperreële specimen kan men zeer zeker een commentaar van een fotokunstenaar op de werkwijze van Walker zien. En toch wordt Walker beslist niet neerbuigend of ironisch neergezet, maar krijgt hij de stille waardigheid die ook de figuren van Chardin tekent.

Diagonal Composition, uit 1993, is eveneens een stilleven, dat echter geen herinneringen oproept aan de stillevens van Chardin of andere oude meesters. In het werk is de rand van een nogal vuile wasbak in een sjofel interieur te zien: de brede, gele rand met daarop een stuk zeep vormt de voornaamste diagonaal van de compositie. Deze schuine lijn wordt doorkruist door een tegengestelde diagonaal, die wordt gevormd door de achterkant van de wasbak en een plankje dat rechts van de wasbak aan de muur is bevestigd.

In dit schijnbaar louter uit een formeel spel bestaande werk refereert Wall aan kunst uit de jaren 1910-1920, zoals de Contra-composities en architectuurontwerpen van Theo van Doesburg. Karakteristiek voor deze werken is het gebruik van diagonalen om een dynamische indruk te creëren. De diagonale contra-composities zouden de aanzet geven tot een nieuwe ‘tijd-ruimte-architectuur’, die de overwinning van de geest op de door hem met de starre horizontalen en verticalen van Mondriaan geassocieerde natuur zouden betekenen. 

Natuurlijk is de vuile wastafel van Wall ver verwijderd van de utopieën van De Stijl en de constructivisten. Enerzijds kan men zeggen dat in dit werkje niettemin een glimp van hun idealen doorschijnt; anderzijds laat Wall ook zien hoe groot het contrast tussen die idealen en de stugge aardse werkelijkheid is. Jeff Wall over geënsceneerde fotografie (SFMoMa)Jeff Wall in het MoMa New York, 2007