Anton Henning
, woont en werkt in Manker, Duitsland
Anton Henning lijkt de mogelijkheden van de schilderkunst met geestdrift naar zijn hand te zetten in een grote verscheidenheid aan onderwerpen. Abstractie en figuratie wisselen elkaar af en lopen soms letterlijk in elkaar over. Bloemstillevens worden zwierige arabesken, interieurs zijn geschilderd in uitbundige kleurvlakken, landschappen en naakten zijn ouderwets realistisch en hebben tegelijk Hennings onmiskenbare handschrift en kleurrijke patronen. Dikwijls schildert hij meerdere versies van een voorstelling of laat hij bepaalde voorstellingen terugkomen als een schilderij-in-een-schilderij. Een vaak gebruikt motief is de ‘Hennling’; een sierlijke propeller-vorm die op veel schilderijen te zien is als object, decoratie of als sierraad. Het is als een stempel waarmee een typische Anton Henning-voorstelling wordt gekeurmerkt.
Veel van Hennings schilderijen refereren aan het werk van andere kunstenaars. De fascinatie voor de negentiende-eeuwse schilder Gustave Courbet zien we onder meer in het werk La Rencontre (1996) en Interieur No. 83 (2001) is een vrije variatie op de slaapkamer van Van Gogh. Behalve in de ‘officiële’ kunstgeschiedenis vindt Henning zijn voorbeelden ook in foto’s van Duitse naturistenverenigingen (Tanz , 2001en Spiel, 2001) en zijn geschilderde Pin-ups doen denken aan de ‘kitschschilderijen’ van Francis Picabia. Hij hanteert dergelijke verwijzingen welbewust en met milde ironie. Mein Vater, mein Richter (1994) en Polke-Würstchen auf Palermo-Tischdecke (1993) zijn speelse beeldcitaten naar beroemde collega’s. Polkes befaamde schilderij Höhere Wesen befahlen … (1968) wordt bij Henning een gedeeltelijk overschilderd Van Gogh-portret: Befehl ist Befehl (1998). Toch gaat het hem niet om schilderkunstige ‘practical jokes’, maar veeleer om het plezier van het schilderen zelf. Dit valt duidelijk aan het werk af te lezen. Kleur en lijnvoering verraden een vaardig handschrift en vormen de essentie van het werk. Met name in de abstracte schilderijen (Interieurs) bereikt Henning fascinerende resultaten met zijn composities van kronkelende kleurbanen en wervelende patronen die ‘trompe -l’oeil’ geschilderd lijken. Met hun draaikolk-patronen roepen de schilderijen psychedelische ‘jaren zeventig’interieurs in herinnering en vormen een geheel eigen ruimte vol kleur en beweging. Meer informatie is te vinden op de website van Anton Henning.
Veel van Hennings schilderijen refereren aan het werk van andere kunstenaars. De fascinatie voor de negentiende-eeuwse schilder Gustave Courbet zien we onder meer in het werk La Rencontre (1996) en Interieur No. 83 (2001) is een vrije variatie op de slaapkamer van Van Gogh. Behalve in de ‘officiële’ kunstgeschiedenis vindt Henning zijn voorbeelden ook in foto’s van Duitse naturistenverenigingen (Tanz , 2001en Spiel, 2001) en zijn geschilderde Pin-ups doen denken aan de ‘kitschschilderijen’ van Francis Picabia. Hij hanteert dergelijke verwijzingen welbewust en met milde ironie. Mein Vater, mein Richter (1994) en Polke-Würstchen auf Palermo-Tischdecke (1993) zijn speelse beeldcitaten naar beroemde collega’s. Polkes befaamde schilderij Höhere Wesen befahlen … (1968) wordt bij Henning een gedeeltelijk overschilderd Van Gogh-portret: Befehl ist Befehl (1998). Toch gaat het hem niet om schilderkunstige ‘practical jokes’, maar veeleer om het plezier van het schilderen zelf. Dit valt duidelijk aan het werk af te lezen. Kleur en lijnvoering verraden een vaardig handschrift en vormen de essentie van het werk. Met name in de abstracte schilderijen (Interieurs) bereikt Henning fascinerende resultaten met zijn composities van kronkelende kleurbanen en wervelende patronen die ‘trompe -l’oeil’ geschilderd lijken. Met hun draaikolk-patronen roepen de schilderijen psychedelische ‘jaren zeventig’interieurs in herinnering en vormen een geheel eigen ruimte vol kleur en beweging. Meer informatie is te vinden op de website van Anton Henning.