Ann Veronica Janssens

1956, woont en werkt in Brussel

Licht, kleur en ruimte zijn de basismaterialen van Ann Veronica Janssens. Met deze ongrijpbare fenomenen creëert ze ‘beelden’ die het onzichtbare zichtbaar maken. Architectuur is van nature statisch, terwijl licht en kleur veranderlijk zijn. Dat is wat Janssens onderzoekt, waarmee zij experimenteert en mensen en dingen in beweging brengt. Haar werk is gebaseerd op zintuiglijke waarneming en vraagt een actieve betrokkenheid van de toeschouwer. 

Met haar interventies verandert Ann Veronica Janssens de museale ‘witte kubus’ in onbestemde, met kleurige mist gevulde ruimtes waar je als bezoeker, ondanks het licht, op de tast je weg moet zien te vinden. Gedesoriënteerd vraag je je af: hoe groot is het hier en ben ik alleen? Gaandeweg ontwaar je de grenzen van de zaal en duiken andere mensen op. De kunstenaar daagt bezoekers uit en stelt onze zintuigen op de proef. Wat zien en ervaren we nu eigenlijk?

De kunstenaar heeft bij de uitwerking van haar ideeën een voorkeur voor eenvoudige geometrische vormen. Een aquarium bijvoorbeeld, gevuld met water, paraffine en alcohol. Door reflectie en breking van het licht spelen kleurvlakken met de vloeistoffen een verfijnd visueel spel. En door je eromheen te bewegen verschijnen steeds nieuwe ‘beelden’ die, even vluchtig als een regenboog, in een oogwenk weer verdwenen zijn. Op de tentoonstelling is een vijftal van deze ‘aquaria’ naast elkaar geplaatst. Het aantal variaties in vorm en kleur blijkt verrassend groot. Het is als bij de schilderijen van Mondriaan die, met horizontale en verticale lijnen en primaire kleuren, eindeloos varieerde. Maar bij Janssens voltrekken die veranderingen zich voor het oog van de beschouwer in één kunstwerk en in drie dimensies.

De keuze voor geometrische vormen toont verwantschap met de abstracte en concrete kunst uit de eerste helft van de twintigste eeuw. Niet alleen met werk van kunstenaars als Mondriaan en Van Doesburg, maar ook van de Hongaar László Moholy-Nagy, die al in de jaren twintig met ruimte, licht en beweging experimenteerde.  Het werk van Janssens vertoont overigens niet alleen overeenkomsten met de modernistische kunst uit het begin van de twintigste eeuw, maar ook met werk van eigentijdse kunstenaars als James Turrell en Anish Kapoor. Zowel Turrell als Kapoor, van wie in De Pont permanent werk te zien is, roept met eenvoudige natuurverschijnselen als licht, kleur, weerkaatsing en spiegeling nieuwe visuele sensaties op. Het lijkt een beetje op de ervaring van een vliegreiziger die opstijgt in druilerig grijs weer en vervolgens een dicht wolkendek doorkruist. In de lichte witte omgeving waar mistflarden voorbijschieten, zijn oriëntatiepunten als onder/boven, ver/dichtbij verdwenen. Eenmaal boven de wolken schijnt de zon. De lucht is helder strakblauw met oneindige vergezichten waarin af en toe een wolkje voorbijdrijft. Een tentoonstelling van Janssens voelt als een 'rite de passage': gewone verschijnselen krijgen opeens magische kracht.