Toon Verhoef

1 sept 2001- 6 jan 2002
werk in collectie

Gelijk met de expositie van zijn recente schilderijen in het Stedelijk Museum Amsterdam, toont De Pont de studies en de werken op papier van Toon Verhoef (Voorburg 1946). Hoewel dit de eerste tentoonstelling van Verhoef bij De Pont is, is hij al lang in de collectie vertegenwoordigd, ondermeer met twee monumentale schilderijen. Nu zijn er een vijftigtal recente werken op papier en enkele vroegere tekeningen te zien. 

Bij de tentoonstelling verschijnt een uitgebreide catalogus als een gezamenlijke uitgave van De Pont, het Stedelijk Museum en Galerie Onrust met daarin teksten van Rudi Fuchs, Christel Sauer en Toon Verhoef.

Wie de schilderijen van Toon Verhoef kent, zal verrast zijn door het formaat van de werken op papier. In verhouding tot de metersgrote doeken, zijn de tekeningen en collages klein en van een formaat om ‘op de hand’ te bekijken.

Toch liggen deze kleine studies en probeersels dikwijls ten grondslag aan de monumentale schilderijen met hun sobere vormen en grote kleurvlakken. In vergelijking hiermee is het werk op papier opvallend ongedwongen en experimenteel. Verhoef gebruikt verschillende materialen waarop en waarmee hij zijn studies maakt. Op een ondergrond van papier of karton werkt hij met uitgeknipte foto’s, verfresten, papiersnippers en allerlei verfsoorten. Twee werken die recent aan de collectie van De Pont zijn toegevoegd, zijn gemaakt op grammofoonplaathoezen. Op één ervan heeft Verhoef een aantal kammen geplakt; een motief dat ook in zijn schilderijen vaak voorkomt.

Bij het maken van deze werken wil Verhoef zich zoveel mogelijk door het toeval laten verrassen. Hij volgt geen vooropgezet plan, maar kijkt naar wat zich als het ware aandient vanuit de vormen, kleuren en materialen. Soms kunnen deze resultaten weer leiden tot composities voor schilderijen. Maar de werken op papier zijn niet alleen te beschouwen als ontwerpschetsen voor schilderijen. Het zijn ook zelfstandige werken met een eigen weerbarstigheid. Want juist in de ‘onmogelijke’ combinaties van materialen waaruit ze zijn samengesteld, ontstaan de verrassingen waardoor een achteloze schets plotseling levensvatbaar wordt. Verhoef noemt dit proces van improviseren en transformeren een vorm van ‘wishful thinking’. Hiermee gunnen de werken op papier ons een blik in de gedachtenwereld van de kunstenaar en in diens intuïtieve zoeken naar zijn uitdrukkingsvormen en beeldtaal.