Fiona Tan

1966, woont/werkt in Amsterdam

Fiona Tan heeft in de afgelopen jaren veel erkenning gekregen voor haar film- en videoinstallaties. In 2001 was haar werk te zien op de Triënnale van Yokohama en het jaar daarop op de Documenta in Kassel. In 2009 oogstte zij veel lof voor haar nieuwe werk in het Nederlandse paviljoen op de Biënnale van Venetië. Zij heeft zowel documentaire films gemaakt als autonome film- en videowerken. Het werk wordt gekenmerkt door een aandachtige registratie van mensen in hun omgeving. Door een precieze montage krijgen deze registraties een gedetailleerde aandacht. Voor een aantal werken is bestaand beeldmateriaal uit filmarchieven gebruikt, waarbij Tan een grote belangstelling voor oude antropologische documentaires heeft. Deze fragmenten zijn door haar als het ware cultureel verplaatst waardoor er een nieuwe confrontatie ontstaat met de anonieme geportretteerden. Bij veel van dit materiaal ervaart men een spanning tussen het kijken en het bekeken worden. Tan heeft dergelijke beelden onder meer gebruikt voor de werken Smoke Screen (1997), Facing Forward (1999) en Tuareg (1999). Het stille poseren en de aandachtige blikken van de geportretteerden geven deze opnamen een tijdloze concentratie waarin we ons kunnen spiegelen aan het beeld van ‘de ander’. Els Hoek schrijft: ‘Het gaat Fiona Tan in het bijzonder om het kijken van de ene mens naar de andere. Wat zegt de blik waarmee de reiziger de inheemse bewoner opneemt? En omgekeerd ook: welke beelden zou die bewoner van de reiziger maken als hij aan de andere kant van de camera stond?’

Opperste concentratie zien we  in het  videowerk Saint Sebastian (2001). Jonge Japanse vrouwen richten als boogschutters hun pijlen op een voor ons onzichtbaar doel tijdens een traditioneel initiatieritueel. In het vastleggen van de gespannen gelaatsuitdrukkingen, de bedachtzame bewegingen en de rituele gewaden ontstaat een fascinerend beeld van grote schoonheid. Door dit beeld een titel mee te geven uit de westerse christelijke traditie krijgt het plotseling een andere wending.

De ruimtelijke installatie van haar werk bestaat soms uit meerdere projecties (o.a. Thin Cities, 1999-2000) of uit tweezijdige projectieschermen (Tuareg en Saint Sebastian). Daadwerkelijke fysieke verplaatsing komt in enkele andere werken tot uitdrukking: in Roll I & II (1997) en Slapstick (1998) zien we de herhaalde beweging van het rollen of vallen, en Lift (2000) volgt de luchtdoop van de kunstenaar als een ietwat primitieve ballonvaarder in een Amsterdams stadspark.